Multidisciplinaire richtlijn persoonlijkheidsstoornissen
DOELSTELLING: Een richtlijn is - in het algemeen - een document met aanbevelingen en handelingsinstructies ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering en dient dan ook als zodanig gebruikt te worden. Een richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming door beroepsbeoefenaren en patiënten, gericht op het uitdrukkelijk omschrijven van goed handelen. Het toepassingsgebied van deze richtlijn bestaat uit de ondersteuning van diagnostiek en behandeling van volwassen patiënten met een persoonlijkheidsstoornis. Aard, ernst en duur van een persoonlijkheidsstoornis kunnen sterk verschillen. Indien de aanbevelingen uit deze richtlijn in de concrete situatie niet aansluiten bij de wensen of behoeften van de patiënt, dan moet het in principe mogelijk zijn beredeneerd af te wijken van de richtlijn, tenzij de wensen of behoeften van de patiënt naar de mening van de behandelaar hem/haar kunnen schaden dan wel geen nut hebben. Deze richtlijn moet gezien worden als een ‘moederrichtlijn': een multidisciplinair basisdocument. Op basis hiervan zal een vertaling kunnen plaatsvinden naar monodisciplinaire richtlijnen van de afzonderlijke beroepsgroepen. Het document biedt eventueel ook aanknopingspunten voor transmurale afspraken of lokale protocollen, wat de implementatie van de aanbevelingen zal bevorderen. In de richtlijn worden niet (of onvolledig) behandeld:- Patiënten die behandeld worden in een justitiële setting. De aard van de persoonlijkheidspathologie en de behandeling ervan is dermate anders, dat een afzonderlijke en uitgebreide beschrijving voor deze doelgroep is aangewezen. Vooralsnog ziet de werkgroep geen reden om aan te nemen dat de conclusies in de richtlijn, althans wat betreft de persoonlijkheidsstoornissen waarop de conclusies het meest van toepassing zijn (zoals de borderlinepersoonlijkheidsstoornis en de ontwijkende persoonlijkheidsstoornis), niet zouden gelden voor forensische patiënten.- Patiënten jonger dan achttien jaar. Ondanks het feit dat de diagnose persoonlijkheidsstoornis voor het achttiende levensjaar al wel gesteld kan worden, is er weinig bekend over de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen bij deze jongere groep. De voorliggende richtlijn kan voor deze doelgroep weliswaar gebruikt worden, maar er is geen wetenschappelijk bewijs dat de conclusies in deze richtlijn ook gelden voor jeugdigen. De werkgroep beveelt daarom beroepsbeoefenaren in dezen enige terughoudendheid aan bij de toepassing van deze richtlijn bij jeugdigen.De richtlijn bevat aanbevelingen die op een transparante manier gebaseerd zijn op bewijs in combinatie met ervaring en opinie. De aanbevelingen zijn zo veel mogelijk geldig voor het grootste deel van de in de aanbeveling besproken patiëntengroep en zijn geldig voor zo veel mogelijk zorgverleners en situaties. Uiteraard blijven beslissingen over de daadwerkelijk toe te passen zorg vallen onder de verantwoordelijkheid van de individuele zorgverlener in overleg met de individuele zorgvrager, toegespitst op die unieke situatie. De richtlijn is daarbij bedoeld als een hulpmiddel. Een richtlijn kan wetenschappelijk nog zo goed onderbouwd zijn, maar als de aanbevelingen niet aansluiten bij de wensen en behoeften van patiënten, dan wordt de richtlijn in de praktijk onbruikbaar. Patiënten zullen hun voorkeuren dan niet in de richtlijn herkennen en de aanbevelingen hoogstwaarschijnlijk naast zich neerleggen.Het is belangrijk dat er in de richtlijn aandacht is voor bijwerkingen van medicijnen, hoge kosten, ongemak of risico's die behandelingen met zich mee kunnen brengen. De Gezondheidsraad heeft gesteld dat richtlijnen‘behalve wetenschappelijk solide, ook een weerspiegeling moeten zijn van preferenties van patiënten'. Bij de totstandkoming van deze richtlijn hebben patiënten en familieleden vanuit verschillende patiëntenverenigingeneen bijdrage geleverd.TOEPASSING VAN RICHTLIJNEN: Richtlijnen en indicatiestelling: Een hulpverlener die te maken krijgt met de hulpvraag van een patiënt, moet samen met de patiënt vaststellen wat passende hulp is. Dit gebeurt in de eerste lijn en in de tweede lijn(voordeur). De aanbevelingen uit de richtlijn kunnen bij dit proces van indicatiestelling richtinggevend zijn.Richtlijnen en zorgprogramma's: Zorgprogramma's zijn gedefinieerd als een samenhangend hulpaanbod voor een omschreven doelgroep. Bij het opstellen van een zorgprogramma kunnen de richtlijnen worden gebruikt om de verschillende behandelmodules en de stappen in het zorgprogramma zo veel mogelijk evidence-based te doen zijn.